Kan in de praktijk de raad daadwerkelijk worden beschouwd als het hoogste bestuursorgaan (in de zin van het meest invloedrijk)? In theorie is dat zo. In de praktijk vaak niet, o.a. door een gebrek aan adequate informatie, een gebrek aan tijd en andere factoren (zie onder). Onder alle raadsleden in ons land is een enquête uitgezet, die dit wankele evenwicht bevestigt. De antwoorden op de vraag of de raad het meeste invloed heeft zijn: Zeker niet 10%. Niet 22%. Neutraal 13%. Wel 29%. Zeker wel 25%. Weet niet / geen mening 0%.
Raadsleden hebben daarop ook een toelichting gegeven: – “De dualisering heeft het college op tal van terreinen zelfstandig bevoegd gemaakt, waardoor de raad op die gebieden niet meer het hoogste bestuursorgaan is. Tel daarbij op het overwicht in kennis en ambtelijke ondersteuning die er al was”. – “De raad geeft sluipenderwijs haar rollen af via taken zoals gemeenschappelijke regelingen of stoot zaken af zoals bij het verzelfstandigen van onderwijs”. – “Er wordt van alles gedaan om dat ‘hoogste’ bestuursorgaan minimaal te informeren. Dat gaat van beleidsnota’s van honderd pagina’s en meer tot en met vertraging in het doorgeven van problemen en/of fouten.” – “Als de raad in meerderheid iets wil dat de wethouders of burgemeester per se niet willen dan wordt de meerderheid van de raad nog wel eens gepasseerd.” – “De raad volgt in wezen de agenda die het college maakt. Er zit weinig initiatief vanuit de raad in de agenda. Dat is wel nodig wil je invloed kunnen uitoefenen en als invloedrijk worden gezien.” – “Formeel is de raad het hoogste bestuursorgaan maar parttime raadsleden kunnen moeilijk hetzelfde kennisniveau ontwikkelen als fulltime ambtenaren en collegeleden.” – “De raad is het meest invloedrijk omdat de raad feitelijk beslist. Maar het college heeft de meeste invloed op de agenda.”
Raadsleden is ook gevraagd welke personen/instanties de grootste invloed hebben op het gemeentelijke beleid. De top-6 volgens raadsleden (met tussen haken de score volgens collegeleden, te weten burgemeester en wethouders) is: 1. Wethouders 38 procent (52 procent, volgens collegeleden) 2. Gemeenteraad 35 procent (33 procent, volgens collegeleden) 3. Ambtelijke organisatie 19 procent (8 procent, volgens collegeleden) 4. Burgemeester 4 procent (3 procent, volgens collegeleden) 5. Gemeentesecretaris 1 procent (0 procent, volgens collegeleden) 6. Griffier 0 procent (0 procent, volgens collegeleden).
Vervolgens is raadsleden ook gevraagd wat de meest belangrijke rol voor de gemeenteraad is. Voor 44 procent van de raadsleden is het “vertegenwoordigen van de opvattingen en ideeën van inwoners” de meeste belangrijke rol die een gemeenteraadslid moet vervullen. Daaropvolgend wordt “met een volmacht van de kiezer handelen op basis van eigen ideeën en overwegingen” (22 procent) en “uitvoeren van de politieke standpunten van de eigen partij” (18 procent) als belangrijke rol beoordeeld. Collegeleden oordelen vrijwel hetzelfde met een kleiner percentage (39 procent) die vindt dat het vertegenwoordigen van opvattingen en ideeën van inwoners de belangrijkste taak voor raadsleden is, en een groter deel (29 procent) die vindt dat raadsleden moeten handelen met een volmacht van de kiezer op basis van eigen ideeën en overwegingen.
Het onderzoek is te vinden op: http://www.toponderzoek.com/persberichten